Femke Dekkers

Zelfontwikkeling - Brenda’s Weken

Opinie

Brenda’s Weken 2021 (opinie 2)

De Brenda Westra Opinieprijs wordt jaarlijks door Nyenrode Business Universiteit en Stichting Future Finance uitgereikt en is gericht op vernieuwende, duidelijk opiniërende, vlot geschreven, voor het accountantsberoep en –onderwijs actuele opiniestukken. In oktober wordt deze prijs uitgereikt, vandaar dat de aankomende tijd The Accountables is omgetoverd tot Brenda’s Weken, waarbij gedurende deze weken elke dag een opinie van een van de genomineerde centraal staat. Vandaag de opinie van Femke Dekkers. Ze behaalde de Bachelor en Master Accountancy en vervolgens in 2021 ook de Executive Master of Finance & Control aan Nyenrode. Ze werkt als zelfstandig Interim Financial.

Geen excuus, begin nu met het meten van sociale waarde

“De komende tien jaar wordt het decennium van de impacteconomie”, luidde een artikel in het FD op 31 oktober 2020. We leven met enorme uitdagingen op het gebied van milieu, klimaat, biodiversiteit en armoede. De geïsoleerde financiële verslaggeving voldoet niet meer aan de informatiebehoeften van belanghebbenden. Er is behoefte aan financiële informatie, niet-financiële informatie en inzicht in de manier waarop deze informatie tot stand is gekomen (Maas, Kamp-Roelands, & Tesselaar, 2014). Niet eerder was het zo belangrijk om naast financieel toegevoegde waarde ook de impact van beslissingen op duurzaamheid en maatschappelijke waarden te gaan monitoren. De tools, de data en de urgentie zijn er: Waarom beginnen we niet gewoon?

Ontwikkelingen

In toenemende mate wordt van bestuurders gevraagd om maatschappelijk verantwoord te ondernemen en aan duurzaamheidstargets te voldoen. DSM, Apple, BMW en Mastercard publiceren over hun ‘groene’ performance. Echter, deze bedrijven zijn nu nog in de minderheid. Het is nog pionieren in de wereld van duurzaamheidsdoelen, want een doelstelling voor duurzaam ondernemen moet zinvol én meetbaar zijn. Publicatie over prestaties op economische criteria, zoals omzet en winst, kent al een lange historie, maar de ervaring met het vaststellen van de sociaal-maatschappelijk en ecologische toegevoegde waarde is daarentegen nog heel beperkt. Wereldwijd onderzoek onder commissarissen laat zien dat ze veelal terughoudend zijn bij het formuleren van niet-financiële doelen, omdat ze niet goed weten hoe ze die doelen moeten kwantificeren. Ze willen de tijd nemen om daar goed over na te denken (van der Heijden, 2021). Die tijd is er alleen niet.

Methode

Een model om de sociaal-maatschappelijk en ecologische toegevoegde waarde te meten is de Social Return on Investment (SROI) (Maldonado & Corbey, 2016). SROI is een methodiek om een financiële investering te relateren aan sociale, maatschappelijke en ecologische toegevoegde waarde, dan wel sociale impact. De methodiek kan worden gebruikt om vooraf de beoogde verbeteringen te plannen (improve) en/of achteraf de behaalde resultaten te meten (prove). Het is geschikt voor gebruik in non-profit organisaties, sociale ondernemingen en voor bedrijven met een winstoogmerk.

Figuur 1 SROI

Vooraf wordt het kader van de investering bepaald: Wat is de omvang, wie zijn de belanghebbenden en welke toegevoegde waarde is relevant om te meten. Met een template wordt de SROI gemeten, waarbij enerzijds de financiële investering wordt ingevuld en anderzijds de toegevoegde waarde in brede zin. De toegevoegde waarde wordt gemeten aan de hand van indicatoren die de economische, sociaal-maatschappelijke en ecologische toegevoegde waarde waarderen. Voor indicatoren die geen directe financiële waarde hebben worden financiële proxies[1] gebruikt. De uitkomst van de template laat uiteindelijk zien wat de toegevoegde waarde is voor elke geïnvesteerde euro. Deze waarde kan niet vertaald worden in geld, maar kan wel gebruikt worden om investeringen met elkaar te vergelijken of resultaten af te zetten tegen eerder begrote voordelen.

Uitdagingen op te lossen

Een van de uitdagingen is dat het meten van de sociale impact en van duurzame doelen veel tijd en capaciteit kost. Ik kan niet zeggen dat dit niet waar is. Echter, dat het meten van niet-economische toegevoegde waarde relatief veel tijd en capaciteit kost, is onder andere omdat veel organisaties er nog geen ervaring mee hebben. Door ermee te beginnen ontstaat er interesse en kan personeel getraind worden om niet-financiële waarde te herkennen en te optimaliseren. Op den duur zal het betrekken van sociaal-maatschappelijke, ecologische en economische waarde bij het maken van investeringsbeslissingen een automatisme worden, met veel rijkere informatie voor de besluitvorming.

Een andere uitdaging is dat het meten van impact complex zou zijn. De complexiteit van het bepalen van niet in financiële termen geformuleerde waarde hangt samen met de subjectiviteit waarmee die waarderingen onvermijdelijk gepaard gaan. Overigens, alle waarderingen, of die nu financieel of niet-financieel zijn, bevatten subjectieve elementen. Of dat nu de taxatie van een fabrieksgebouw betreft, de omvang van een voorziening voor een reorganisatie of de waarde van het leefklimaat in een bepaalde wijk. Opnieuw, door nu te beginnen en te experimenteren ontstaat er ervaring, verbeteren data en kunnen we leren wat wel en wat niet werkt: Oefening baart kunst.

Financial, pak de handschoen op

Het gebruik van de impactwaarderingen van niet-financiële doelen wordt waarschijnlijk al meer toegepast dan je verwacht. Een eenvoudige zoektocht op het internet levert tal van voorbeelden van bedrijven en organisaties die impactwaarderingen recentelijk hebben uitgevoerd. Toch wordt het nog onvoldoende gedaan. Ja, organisaties willen maatschappelijk verantwoord ondernemen en ja, organisaties willen verdere klimaatverandering voorkomen. Maar die niet-financiële resultaten voor de eigen organisatie in kaart brengen en mee laten wegen in investeringsbeslissingen is voor veel organisaties, vaak nog een brug te ver. Wij, als controllers, accountants of andere financieel deskundigen, zijn getraind in het verzamelen van data, het doen van waarderingen en omgaan met onzekerheid bij het uitwerken van scenario’s. Door de SROI te introduceren bij onze collega’s en klanten en ze daarbij te ondersteunen, kunnen we mee gaan doen aan de impacteconomie. Zonder actie geen vooruitgang. Dus, geen excuus, begin vandaag nog met het meten van de sociaal-maatschappelijke en ecologische toegevoegde waarde. Een eerste stap is zo gezet. Doe je mee?

[1] Financiële meetwaarde die de waarde van de sociaal-maatschappelijke en/of ecologische toegevoegde waarde representeert

Literatuur

Maas, K., Kamp-Roelands, N., & Tesselaar, K. (2014). De status van geïntegreerde verslaggeving bij organisaties: wat zijn de succes- en faalfactoren? Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, 88(10).

Maldonado, M., & Corbey, M. (2016). Social Return on Investment (SROI): A review of the technique. Management Accouting, 80-86.

van der Heijden, T. (2021, Mei 2). De baas krijgt een ‘groene’ bonus. Gaat-ie dan ook duurzamer te werk? NRC.

Voor het plaatsen van reacties, hou graag rekening met onze spelregels.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *