Francisco Montilla Dorrego

Seren Güven

Cultuur

Interview

In gesprek over cultuur met Anneke van Zanen-Nieberg

Op 20 december interviewden Seren Güven en Fran Montilla Dorrego de bestuursvoorzitter van Baker Tilly Netherlands, Anneke van Zanen-Nieberg. Anneke is registeraccountant en begon haar carrière in de accountancy bij PwC. Daarna bekleedde zij diverse functies in de publieke sector, waaronder directeur van de Algemene Rekenkamer en algemeen directeur van de Auditdienst Rijk. 

Centraal in dit interview staat het thema cultuur. We zoomen in op de verschillende generaties accountants, werkdruk, tone at the top, gender en tot slot het recente AFM-rapport. 

Volgens velen bestaat er een kloof tussen de generatie partners die al jarenlang het beroep uitoefent en de jonge accountants die net met hun carrière beginnen. Wat is jouw visie hierop?

Ik probeer generatieneutraal te zijn, ook al besef ik dat er generaties voor mij zijn en na mij komen. Ondanks de verschillende generaties en ontwikkelingen, zie ik twee basisprincipes als rode draad binnen de accountancy, namelijk:

  1. De accountant is de vertrouwensman (of -vrouw) van het maatschappelijk verkeer;
  2. Substance over form, ofwel de inhoud boven de vorm. 

Beide principes staan op dit moment onder druk. De wijze waarop we invulling geven aan onze rol van vertrouwensman staat onder druk. Onze omgeving is kritisch op de kwaliteit die wij leveren. Daarnaast ervaar ik meer en meer form over substance, omdat de overwegingen en gemaakte keuzes zeer scherp moeten worden vastgelegd. Het moet zeer precies, naar de letter en niet naar de geest van de regels die wij geleerd hebben. Het moet immers ook door een onafhankelijke derde achteraf te volgen zijn.

Ik vind het dus lastig om het verschil tussen de ‘jonge’ generatie en de ‘oude’ generatie accountants te duiden, aangezien de basisprincipes van het beroep niet veranderd zijn. Waar wel een verschil tussen zit, is de wijze waarop de generaties van vroeger hieraan in de praktijk invulling gaven en hoe de generaties van nu dit doen. Met name de technologische ondersteuning is sterk veranderd en dat maakt dat in de controle-aanpak soms andere keuzes gemaakt kunnen worden, omdat deze technologisch mogelijk zijn.

Tegelijkertijd heeft ook onze omgeving, vroeger spraken we van het maatschappelijk verkeer, meer mogelijkheden en snellere boodschappen om accountants kritisch aan te spreken op onvoldoende presteren.

Herken jij de uitkomsten uit de diverse onderzoeken over werkdruk onder jonge accountants en kun je deze verenigen met jouw ervaringen als starter?

Ik herken de uitkomsten, en wil ze zeker niet bagatelliseren, maar wel goed begrijpen. Wat zit er achter deze roep om verlaging van de werkdruk? Toen ik begon met werken (inmiddels wel een paar jaren geleden) in de accountancy bij een Big Four kantoor, was er ook sprake van een hoge werkdruk. Klaarblijkelijk is het dus een probleem dat we met elkaar slecht oplossen.

Zelf zoek ik altijd naar balans in mijn leven. Balans tussen privé, werk en mijn sportieve nevenfuncties. Als in één van die drie pijlers iets verandert, dan heeft dat direct invloed op de andere twee pijlers. 

In de discussies over werkdruk mis ik vaak het hele plaatje. Werkdruk is een deel, maar ontegenzeggelijk zijn er ook andere omstandigheden die veranderen op het moment dat jonge accountants bij ons komen werken. Te denken valt aan: zwaardere studiebelasting, misschien wel voor het eerst eigenstandig of voor het eerst samenwonen. Allemaal onderdelen die aandacht vragen en die, als je fulltime gaat werken, impact hebben op je leven en op de balans die je zelf had gevonden. Daarbij blijft gelden dat de meeste (accountants-)organisaties enigszins hiërarchisch zijn opgebouwd. Hierdoor heb je niet altijd evenveel invloed op je planning. Daarom moet je ook naar de rest van je dag kijken: hoe geef ik daar invulling aan? Hoe behoud ik mijn balans? Daarin heb je een eigen verantwoordelijkheid.

Ja, de lat ligt binnen accountantsorganisaties hoog, er wordt veel van je gevraagd. Ik probeer dit zeker niet te bagatelliseren. Ik geloof dat je met je medewerkers het gesprek over hun balans moet voeren en ze moet helpen met het vinden van hun evenwicht. Daarbij speelt natuurlijk ook dat de balans niet alleen voor jou als medewerker/persoon geldt, maar ook voor jou als onderdeel van je omgeving. Als jij uit balans raakt, dan heeft dat vaak invloed op jouw omgeving. 

In hoeverre denk jij dat de huidige mindset/opstelling van de jonge generatie accountants bijdraagt aan de gewenste veranderingen in de branche op het gebied van controlekwaliteit, werkdruk etc.?

Als je wil veranderen, dan moet je daar op de werkvloer op inzetten. In je team kan deze verandering al beginnen. Bestuurders kunnen de jonge generatie accountants daarbij een stem geven om met hen in gesprek te gaan. 

Maar, het volstaat niet om te laten horen dat je het anders wil. Je kunt wel bijdragen door mee te denken over hoe het anders kan en door het ook daadwerkelijk anders te doen. Gebeurt dit niet, dan treedt de jonge generatie accountants in de voetsporen van de oudere generatie accountants en zal er niets veranderen.

Op welke wijze draag jij gezien jouw functie tone at the top uit: waarop ligt de focus en hoe probeer je medewerkers hierin mee te nemen?

“Practice what you preach” is voor mij een heel belangrijk uitgangspunt. Wees bereikbaar en laat zien wat je doet. Ik probeer dus veel op onze kantoren in het land te zijn en daar met medewerkers in gesprek te gaan. Vragen stellen, luisteren naar antwoorden en daar aan de bestuurstafel rekening mee houden. Samen maak je de organisatie. Ik ben niet alleen voorzitter van de raad van bestuur, maar van de hele organisatie! 

Ik ben er in ieder geval elke dag trots op om accountant te zijn. Ik vind het jammer dat we nog niet goed genoeg in staat zijn om elke dag te bewijzen dat we het ook goed doen. Daarom moeten we, en ik dus ook, elke dag weer goed naar onszelf kijken, elke dag het beste uit onszelf halen en onze keuzes helder en eenduidig opschrijven. We moeten elkaar hierop durven aanspreken en zelf aanspreekbaar zijn.

Ervaar jij op bestuurlijk niveau een vorm van ‘externe’ tone at the top nu de sector onder het vergrootglas van de politiek en de media ligt?

Ik merk wel een verhoogde attentie om de kwaliteit van de hele sector verder te verbeteren. Maar die ‘tone’ is wat mij betreft intern net zo groot als extern. Als accountant doet het mij natuurlijk persoonlijk wel iets dat de omgeving kritisch is. Je wil het graag goed doen, bent daar elke dag mee bezig en ziet ook dat al je collega’s daar hetzelfde in zitten. Het maakt mij dus strijdbaar om nog bewuster dan in het verleden, met de organisatie de juiste stappen te zetten. Zeker in een persoonlijk beroep, waarbij iedere collega een professional is en dus ook zelfstandig goede keuzes kan maken, ervaar ik het als een prachtige uitdaging om die energie ook naar buiten toe over te brengen. Vanuit mijn sportieve achtergrond probeer ik daarbij ook positief te coachen: complimenten geven wanneer er dingen goed gaan, kritisch zijn als we beter moeten. Ik ervaar de media soms wel wat eenzijdig negatief, er zijn namelijk ook heel veel goede dingen vanuit de sector te melden.

Er is een trend waarneembaar dat het aandeel vrouwelijke accountants en partners toeneemt. Denk jij dat dit van invloed is op het beroep?

Ja en nee.

Je team wordt sterker als je verschillende kwaliteiten bundelt. Je moet meerdere invalshoeken aan tafel hebben. Die diversiteit heeft invloed op de wijze waarop je als beroepsgroep invulling geeft aan het beroep. Gender is een onderdeel van die diversiteit, maar diversiteit is veel breder dan alleen dat.

Het aandeel vrouwen in de top vind ik te laag, daarmee doe je de organisatie tekort door het ontbreken van een breed palet aan kwaliteiten. De top moet een weerspiegeling zijn van de organisatie en de maatschappij.

En toch ook nee, omdat de groep medewerkers en partners die wij hebben uit het juiste hout gesneden is. Dus om klakkeloos te zeggen dat vrouwen het beter zullen doen is mij te makkelijk. Maar als kansen zich voordoen, dan zou het goed zijn als meer vrouwen doorstromen in de accountantswereld. Dat maakt dat van nature onderwerpen vanuit meerdere perspectieven zullen worden bekeken.

De AFM stelt in haar recente rapport Kwetsbaarheden structuur accountancysector dat een alternatief model voor de accountancy gelegen zou kunnen zijn in de Rijksaccountant. 

Jij hebt zelf als algemeen directeur van de Auditdienst Rijk gewerkt. Hoe kijk jij aan tegen het model van Rijksaccountant?

Dit model neemt het probleem niet weg. Het gaat erom dat mensen bereid zijn om hun vak op het hoogste kwalitatieve niveau uit te oefenen. Het voorgestelde model is gericht op het wegnemen van een commerciële prikkel, wat de kwaliteit van de controle moet verhogen. Dat is best een moeilijke stelling. Door het wegnemen van een prikkel realiseer je niet ineens een kwaliteitsslag. 

Los daarvan denk ik dat dit model praktisch niet uitvoerbaar is. We leven immers in een steeds meer globaliserende wereld, dus ook klanten worden steeds meer internationaal. Een dergelijke maatregel alleen in Nederland invoeren is dus vanuit dat perspectief praktisch niet haalbaar. Maar dit model kent ook nog andere praktische bezwaren: voldoende uitdaging voor medewerkers (als je al voldoende medewerkers krijgt), hoe ga je om met controles uitgevoerd ten behoeve van buitenlandse ondernemingen etc.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *