Carlo Louter

Opinie

ESG, spanning onder sceptici zonder dialoog

De afgelopen jaren hoor en merk ik dat er in het vakgebied meer aandacht komt voor duurzaamheidsinformatie die gecontroleerd wordt door accountants in de vorm van ESG audits. Het is mij opgevallen dat er uiteenlopende meningen bestaan over dergelijke audits. In dit opiniestuk wil ik kort stilstaan bij enkele opvattingen over ESG audits, waar deze mogelijk vandaan komen en enkele van mijn eigen opvattingen delen.  

Niet-financieel van aard
Een door mij veelgehoord argument van tegenstanders van duurzaamheidsaudits is dat accountants niet de kennis in huis hebben om dergelijke informatie te controleren omdat het niet-financieel van aard is. Daar waar we (jaren) gewend zijn geweest om voornamelijk met financiële informatie te werken, lijkt deze gedachte nog niet zo vreemd. Toch vermoed ik dat er meer schuilgaat achter dit argument dan op het eerste oog lijkt. 

Opvallend is namelijk dat enkele uitdagingen en ontwikkelingen rondom duurzaamheidsverslaggeving en duurzaamheidsaudits overeenkomsten lijken te hebben met de uitdagingen waar het accountantsberoep in een ver verleden mee te maken kreeg. Zo herinner ik mij vanuit de accountantsopleiding een wetenschappelijk paper (Chambers, 1965) waarin is beschreven dat organisaties destijds enorme vrijheden hadden in hun externe verslaggeving. Hierdoor ontstonden er grote verschillen in de waarderingsgrondslagen van organisaties waarmee de vergelijkbaarheid van jaarrekeningen onder druk kwam te staan. Ik wil hiermee niet suggereren dat er absurd grote vrijheden bestaan rondom ESG, maar de vorm en inhoud is nogal anders gestructureerd dan de verslaggeving van financiële informatie. Het niveau en de wijze waarop de dialoog rondom financiële verslaggeving in het verleden, toen dergelijke verslaggeving verder ontwikkeld werd, heeft plaatsgevonden ligt ver achter ons. Echter is deze voor niet-financiële informatie misschien nog hartstikke relevant doordat juist op dit moment ESG verslaglegging in versnelde ontwikkeling is.  

De opvatting van collega’s die sceptisch zijn tegenover ESG omdat het niet-financiële informatie betreft kan ik om deze reden plaatsen en vind ik ook heel begrijpelijk. Tegelijkertijd, de wereld om ons heen verandert en de essentie van ons vak eveneens. Daar waar onze audits historisch primair op financiële informatie waren gericht, komt daar nu een dimensie in niet-financiële informatie bij dat verder strekt dan het bestuursverslag en enkele tekstuele toelichtingen. Om dit verder te illustreren, handel en productie om geld te verdienen zijn vrijwel altijd aanwezig geweest in de geschiedenis. Dit geldt ook voor complexe organisaties (zoals overheden die al voor het jaar 0 bestonden), die een schatkist hadden waar begrotings- en verantwoordingsprocessen ingeregeld waren. Ondanks dat er enorme verschillen zijn met de wereld waar wij nu in leven, is dit wel meer dan 2000 jaar ervaring en evolutie ten opzichte van een veel beperktere periode aan duurzaamheidsrapportages.  

Zo was er (slechts) 100 jaar geleden nagenoeg nog niemand die zich afvroeg of de organisatie waarin geïnvesteerd wordt wel duurzaam was. Om nog maar te zwijgen over de manier waarop men vroeger met medemensen omging. Ik vind het hierom niet verwonderlijk dat de ontwikkeling van ESG en de mate waarin deze binnen het beroep is geworteld verschilt van audits op financiële informatie. 

Uitdagingen en dialoog
Dat ESG minder in het beroep geworteld is zie ik ook terug in de accountantsopleiding waarin studenten voornamelijk kennis opdoen over de RJ en IFRS standaarden, maar een verslaggevingsraamwerk voor ESG nog zeer beperkt aan bod komt. In een gesprek met een docent die actief is binnen ESG kwam ik tot de ontdekking dat er een enorme diversiteit aan meningen en uitdagingen binnen ESG aanwezig zijn. Zo bestaat er discussie over de wijze waarop het maatschappelijk verkeer onze verklaringen bij ESG informatie gaat en moet lezen in combinatie met de huidige beperkingen om tot een redelijke mate van zekerheid te komen. Dit zijn naar mijn mening onderwerpen die over fundamentele vraagstukken in ons vak gaan. Om deze reden vraagt dit om een heel serieus dialoog met elkaar aan te gaan over ESG.  

Juist gelet op deze fundamentele vraagstukken is de betrokkenheid van alle stakeholders in de dialoog noodzakelijk. Om deze reden lijkt het mij ook deugdzaam dat de beroepsorganisatie (als een van de stakeholders) momenteel behouden is op bepaalde onderwerpen met het voorschrijven over ESG zodat de praktijk hiermee de ruimte wordt geboden om een impliciet consensus te bewerkstelligen. Hierbij ik wil benadrukken dat ik niet enkel wijs op de grote kantoren, maar vooral ook op de rol die universiteiten en vooraanstaande accountants in de dialoog hebben samen met actieve participatie van de beroepsorganisatie.  

De last van enkel financieel perspectief
Een andere reden waarom er scepsis kan bestaan onder collega’s is omdat het bewustzijn van de maatschappij in brede zin nog niet ingericht lijkt te zijn op duurzaamheid. Sturing van vele ondernemingen, maar ook van al onze privélevens, worden met name nog beheerst door de financiële dimensie. Ter illustratie (en uitzonderingen daargelaten): een minder bedeeld gezin zal eerder bewogen zijn met het financieel rondkomen dan met de vraag hoe duurzaam hun pak rijst is geproduceerd. Eenzelfde kan gesteld worden voor een onderneming. Een onderneming heeft als eerste levensbehoefte financieel rondkomen, niet het creëren van een zo duurzaam mogelijke wereld. Dit maakt dat, ondanks dat duurzaam handelen en investeren samen kunnen gaan, de primaire focus op de financiële dimensie is gericht.  

Kortom, voorstelbaar is dat voor veel beroepsgenoten de dialoog niet concreet genoeg is. Het inlevingsvermogen dat men heeft bij financiële cijfers en de gevolgen die dit heeft voor een belanghebbende is mogelijk niet op eenzelfde manier ontwikkeld als bij ESG informatie. Voor de oplettende lezer zegt dit argument ook iets over de mate waarin een accountant dergelijke informatie kan controleren (een ander veelgehoord argument van sceptische collega’s over ESG). Het hebben van dit inlevingsvermogen is in mijn ogen een vereiste om te kunnen controleren. Alleen al voor de bepaling welke elementen materieel zijn en welke elementen niet is dit inlevingsvermogen noodzakelijk. Laat nu juist de materialiteit anders zijn vormgegeven in een ESG audit ten opzichte van een financiële audit en de bevreemding is niet verwonderlijk. De dialoog kan in mijn ogen bijdragen aan dit inlevingsvermogen.  

Zoals gezegd lijkt dit verschil aan inlevingsvermogen een gevolg van het feit dat onze levens sterker beïnvloed worden door de financiële dimensie. Hoe uitdagend ook, is het misschien een idee om deze beheersing op onze privélevens breder te trekken dan enkel de financiële dimensie? Alhoewel deze vraag meer politiek van aard is, kunnen accountant hierin vanuit ESG misschien wel een sleutelelement pakken.  

Afsluitende noot
De ontwikkeling van ESG brengt ons vak in beweging op een manier die naar mijn mening met hele gegronde redenen spannend is. Hierom is het van belang om vooral de dialoog met elkaar aan te gaan en alle stakeholders hierin te betrekken. Van daaruit kan een impliciet consensus worden bereikt over de maatschappelijke waarde van ESG, wat de toegevoegde waarde van ons vak verder vergroot.

Chambers, R. (1965). Financial Information and the Securities Market. Abacus Vol 1, No 1 

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *