Daniël de Groot

Cultuur

Interview

‘Ik ben accountant en daar ben ik trots op!’

Door: Daniël de Groot MSc, Seren Güven en Siebe Philips

 

Op 22 februari jl. spraken Seren Güven en Siebe Philips met Daniël de Groot. Daniël is vanaf het VWO begonnen aan de accountancy-opleiding op Nyenrode Business Universiteit en is tegelijkertijd gestart met werken als audit-assistent bij DRV Accountants & Adviseurs. Inmiddels is hij werkzaam als controleleider en heeft hij de Master Accountancy aan Nyenrode afgerond. “De mogelijkheden die ik heb gekregen om mijzelf te ontwikkelen, heb ik met beide handen aangegrepen. Vanaf de eerste dag van mijn carrière vond ik het werk leuk en wist ik dat ik helemaal op mijn plek zat bij DRV”.

Ambassadeur voor het accountantsberoep

Zijn interesse in de ontwikkelingen binnen het accountantsberoep is ontstaan tijdens de summercourse ‘De Robuuste Accountant’ op Nyenrode waar groepsgenoten met elkaar dilemma’s deelden. In veel gevallen kwam naar voren dat de werkdruk als zeer hoog wordt ervaren en dat er veel overuren gemaakt moesten worden. ‘Een te hoge werkdruk is een probleem in het vak. Ik ben geïnteresseerd in de oorzaak hiervan, maar vooral in een oplossing.’ Sinds kort is Daniël ook ambassadeur bij de NBA. Hij vindt het belangrijk om het imago van het beroep aantrekkelijker te maken. Enerzijds om potentieel jong talent enthousiast te maken voor het accountantsberoep, en anderzijds om de huidige young professionals te motiveren en te vertegenwoordigen.

Veelzijdig en afwisselend

“Veel mensen weten niet wat wij doen en wat onze rol is in het maatschappelijk verkeer. Wellicht komt dit doordat wij het niet goed uitleggen aan de buitenwereld. Ik baal soms wel eens van het vooroordeel over de accountant, iets met grijs en stoffig. Dat is namelijk niet terecht! ‘Maar wat doen jullie dan eigenlijk?’ Dit is een vraag die ik maar moeilijk kan beantwoorden. Mijn werk is zo veelzijdig en afwisselend dat ik niet in een paar zinnen zou kunnen uitleggen wat ik precies doe.”

Bijdragen aan een eerlijke manier van zaken doen

“Daarnaast verandert het ook nog eens gedurende je carrière”, voegt hij toe: “Zo krijg je meer verantwoordelijkheden, word je leidinggevende, relatiebeheerder, mentor en nog veel meer. Ik zou de accountant willen omschrijven als een vakman of -vrouw op financieel gebied die bijdraagt aan een eerlijke manier van zaken doen binnen het economisch verkeer. Die bijdrage leveren zij met hun product: de accountantsverklaring bij de jaarrekening. Dankzij dit product kunnen investeerders en vreemd vermogensverschaffers op basis van de jaarrekening op verantwoorde wijze beslissingen nemen. Vertrouwen in het product is daarbij essentieel voor de relevantie van de accountant.”

De helft bestaat uit communiceren

De accountancysector bestaat volgens Daniël uit gemotiveerde, integere vakmensen die hard werken en op enorm veel vlakken deskundig zijn: “Naast het beheersen van de richtlijnen en standaarden moeten wij beschikken over een uitgebreide set aan soft skills. Ik denk dat ik niet overdrijf als ik zeg dat ongeveer de helft van mijn werk bestaat uit communiceren, zowel schriftelijk als mondeling. Als je om je heen hoort hoe mensen denken over accountants lijkt dit aspect volledig vergeten te worden. En natuurlijk is het vaktechnische aspect een aanzienlijk onderdeel van het werk. Zelf vind ik dat juist heel erg interessant en uitdagend, want bedrijven moeten uiteraard voldoen aan wet- en regelgeving. Maar als accountant ben je niet bezig een checklistje af te vinken. Er komt zó veel meer bij kijken dan men zou verwachten. Misschien is het daarom ook wel zo moeilijk om uit te leggen aan anderen wat je doet als je accountant bent.”

Ruimte voor positief profileren

Waar ziet Daniël ruimte om het beeld over accountants te veranderen? “De sector profileert zich in mijn optiek terughoudend naar de buitenwereld. Zeker als je nagaat hoe weinig de accountancy in de media komt: je ziet een accountant niet bij Jinek of bij Op1.  Daarnaast zijn de keren dat de accountant wel in de publiciteit komt vaak gerelateerd aan iets negatiefs. Denk aan de verbeterrapporten van de AFM of de kritiek van de Minister van Financiën. In dat perspectief vind ik het wel begrijpelijk dat accountants terughoudend zijn met het naar buiten treden. Daarnaast willen wij onafhankelijk zijn. Dan moet je heel zorgvuldig zijn met het formuleren van standpunten en visies, want voor je het weet neem je het per ongeluk te veel op voor de overheid, de ondernemer of de Belastingdienst. Is het dan nooit goed?”

Je mag ook trots zijn als je af en toe een fout maakt

Wat Daniël wel eens mist is trots: “Wij mogen echt trotser zijn op onszelf, ons kantoor en de accountancysector. Daarmee wil ik niet de suggestie wekken dat wij alles goed doen, maar ondanks dat mogen we trots zijn op ons beroep. Ik denk dat accountants over het algemeen ontzettend deskundig zijn en dat de sector steeds beter wordt. Als er vervolgens een fout wordt gemaakt, dan kan dat best worden toegegeven. Het betekent namelijk niet dat daarmee de hele sector niet deugt.

Verwijten en nieuwe regelgeving

Hij verwijst naar de vergelijking met de medische sector zoals Arnout van Kempen in een van de podcasts bij AVTR-Accountancy uitlegde: “Als een arts een fout maakt, verliest het maatschappelijk verkeer niet het vertrouwen in de medische-sector”. En gelukkig maar! Mensen begrijpen dat dit een complex vakgebied is waarbij fouten gemaakt kunnen worden. Maar als een accountant een fout maakt, staat iedereen gelijk klaar met verwijten, nieuwe regelgeving en protocollen. Als je kijkt naar de historie van wet- en regelgeving, dan zie je dat veel aanpassingen en verordeningen voortkomen uit een onderzoeksrapport, incident of schandaal. Eigenlijk bevestigen we als beroep hiermee dat we inderdaad niet goed bezig zijn en dat we meer regels nodig hebben. Ik vraag me af of dat terecht is.”

Angstcultuur

De komst van de toezichthouder heeft volgens Daniël een significante invloed gehad op de sector: “Ik merk dat veel keuzes in het werk toch vaak gebaseerd worden op het ‘better safe than sorry’-argument. Op zich niks mis mee, maar de AFM is een waakhond, geen roofdier. Toch blijft er in zekere mate een angstcultuur bestaan, zoals ook terug te lezen is in het CTA-rapport van 2020. In dat rapport komt naar voren dat de accountant zich vooral focust op het ‘review-proof’ maken van een dossier en daarmee dreigt te missen wat er daadwerkelijk bij de onderneming heeft gespeeld. Als wij als accountants zekerder zouden zijn van onze zaak en staan voor onze dossiers, is angst voor de AFM eigenlijk niet nodig. Nu heb ik natuurlijk makkelijk praten – ik loop immers de risico’s niet – maar ik hoop voor de toekomst dat de accountancysector en de AFM veel meer naast elkaar gaan staan in plaats van tegenover elkaar.”

Toezicht houdt je scherp

Zelf is hij een voorstander van het toezicht: “Want wat wij doen is lastig te monitoren. Zonder toezicht kunnen er perverse prikkels ontstaan. Als er een waakhond is die de kwaliteit bewaakt, kun je je veiliger voelen. Ik denk dat de aanwezigheid van een toezichthouder leidt tot meer (maatschappelijk) vertrouwen in ons product. De angst voor de AFM mag van mij alleen iets minder, we moeten niet doorslaan. Om bij de metafoor van de waakhond te blijven: waarom zou je bang zijn voor een waakhond als die hond geen gevaar in je ziet? Zo zie ik het ook in de accountancysector. Wij leveren goede kwaliteit, omdat wij intrinsiek gemotiveerd zijn en handelen vanuit een bepaalde moraliteit. En om Arnout van Kempen weer aan te halen: natuurlijk willen we in een Mercedes rijden en willen we klanten helpen, maar dat is niet de intrinsieke motivatie. Hier ben ik het volledig mee eens. En aanvullend op die intrinsieke motivatie is het goed dat we scherp gehouden worden door toezicht, wat je zou kunnen zien als het stukje extrinsieke motivatie om kwaliteit te leveren.”

Werkdruk gaat niet enkel om overuren

Wat vindt Daniël van de werkdruk in de branche? “De discussie of de werkdruk te hoog is wordt vaak vervangen door de discussie of er teveel overgewerkt wordt. Je hoort vaak dat degene die werkdruk voelen niet mogen klagen als zij weinig overuren maken. Dit vind ik een slechte ontwikkeling. In mijn optiek bestaan er namelijk twee oorzaken van werkdruk. Enerzijds strakke deadlines (tijdsdruk) en anderzijds krappe budgetten (budgetdruk).”

Deadlines beter plannen helpt

“Bij te strakke deadlines is het budget vaak niet het probleem, maar het aantal uren dat in een dag zit” zegt hij. “Dit zou ik het capaciteitsprobleem willen noemen. Het voordeel en tegelijk het nadeel van dit probleem is dat het tijdelijk is. Het voordeel is dat je het na de deadlines rustiger hebt en meer vrij zou kunnen nemen. Het nadeel is dat de noodzaak tot het aannemen van nieuwe mensen bij de werkgever laag is vanwege de kans op leegloop in de rustige periodes. Een gedegen en realistische planning met ruimte voor uitloop is in theorie de oplossing, maar in de praktijk lukt dit helaas niet altijd.”

Budgetten

Krappe budgetten vindt hij een vervelend fenomeen: “Zeker als je er alles aan doet om naast het leveren van kwaliteit de budgetten te realiseren. Door budgetdruk ontstaat een risico dat mensen hun uren niet volledig (durven te) schrijven. Het gevolg daarvan is dat je het jaar erna waarschijnlijk weer een te laag budget hebt. Dit is een soort vicieuze cirkel waar niet tegenaan te werken valt. De oplossing hiervoor is in theorie: goed monitoren van je eigen uren en de werkverdeling, tijdig communiceren naar je leidinggevende over status en voortgang en van tevoren niet uitgaan van een al te positief scenario. Maar wederom: de praktijk is anders dan de theorie. Als de deadlines naderen en de budgetten al zijn volgeschreven, probeer dan maar eens ontspannen de afrondingsfase van een controle in te gaan. Als je in deze situatie de werkdruk gelijkstelt aan het aantal overuren, dan meet je met een verkeerde maat.”

Negatieve spiraal

“Beide situaties zijn uitersten, maar ik denk dat veel beroepsgenoten zichzelf hierin herkennen”, zegt Daniël. “Als je mij vraagt hoe ik aankijk tegen de werkdruk in de sector concludeer ik dat werkdruk en overwerk door elkaar heen gebruikt worden. Daarmee wil ik niet suggereren dat accountantsorganisaties te veel vragen van hun mensen – we doen het ook vaak zelf – maar we zitten wel in een negatieve spiraal. De bereidheid onder de jongeren om werkweken van 60 uur of meer te maken is lager dan vroeger. Daarnaast hoor je steeds vaker dat jonge mensen last krijgen van gezondheidsklachten door de werkdruk. Dat is geen reclame voor de sector en kan potentiële instromers afschrikken. Door werkdruk niet als probleem te zien, blijft het capaciteitsprobleem en daarmee de werkdruk bestaan.”

Vertel met trots het eerlijke verhaal

Daniëls boodschap aan de sector is dat we trotser zouden mogen zijn op wat we hebben bereikt in de afgelopen jaren. “Het werk dat wij doen is ontzettend relevant en belangrijk, ook al voelt dat niet altijd zo. Binnen het beroep draagt iedereen daadwerkelijk bij aan een eerlijkere wereld. Dat moeten we niet uit het oog verliezen. Daarnaast zou ik willen zeggen tegen de young professionals dat de AFM niet moet voelen als een blok aan het been, maar als middel om jezelf scherp te houden. Dit vind ik een veel positievere insteek en maakt het werk veel leuker. Tot slot roep ik jonge accountants op actief te zijn bij het werven van nieuwe branchegenoten. Doe dit vooral door het eerlijke verhaal te vertellen. Wat wij doen, waarom we dat doen en vooral waarom het zo leuk is om werkzaam te zijn in deze sector. Ik hoop dat mijn enthousiasme aanstekelijk werkt!”

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *