Laura van der Bij

Vaktechniek

Opinie

Waarom de eed niet genoeg is

Een aantal jaren geleden was ik in Zeist aanwezig bij de zuiverings- en ambtseed van een groep politieagenten. Bij de zuiveringseed verklaren aankomende politieagenten dat zij bij het verkrijgen van hun aanstelling aan niemand iets hebben gegeven of beloofd en dat zij dit ook niet tijdens hun betrekking zullen doen. De toekomstige politieagenten beloven vervolgens dat zij het vertrouwelijke karakter begrijpen dat het ambt met zich meedraagt en deze informatie niet aan anderen zullen openbaren anders dan aan wie ze dat volgens de wet of ambtshalve verplicht zijn. Ik vond het indrukwekkend om iemand een dergelijke belofte op een podium in het bijzijn van een groot publiek te zien afleggen.

Mijn ervaringen met deze politie-eed komen overeen met wat accountants zeggen over het afleggen van de accountantseed. Accountants die ik daarover sprak gaven aan dat zij het bijzonder vonden om de eed uit te spreken. Ook hun familie vond het indrukwekkend, vooral omdat zij hen nooit op een dergelijke manier met de fundamentele beginselen van het accountantsberoep bezig hadden gezien. De accountants waren echter ook kritisch op het punt dat het voor hen in de dagelijkse praktijk geen toevoegde waarde heeft, omdat ze zonder deze eed ook al aan fundamentele beginselen moeten voldoen.

Afleggen eed: goed voor het publiek
Richting het publiek is deze eed een mooi gebaar, maar het is niet genoeg om onderstaande krantenkoppen1 in de toekomst te voorkomen. Waarom een eed alleen niet afdoende is, wordt bevestigd door Treviño, Weaver en Reynolds. Zij tonen aan dat individuen een lagere mate van moreel redeneren hebben bij werkgerelateerde dilemma’s dan bij niet-werk gerelateerd dilemma’s.2 Dit is te verklaren door wat Rozuel morele compartimentabilisatie noemt. Een individu vervult in zijn leven een aantal rollen waarbij een verschillende moraal kan gelden.3 Zo is iemand naast accountant bijvoorbeeld ook vader, broer, vriend en vrijwilliger bij een sportvereniging. Bij al deze rollen horen normen en waarden, maar deze normen en waarden zijn niet voor alle rollen gelijk. Er is sprake van verschillende morele compartimenten.

Zo kan het gedrag en de ethische keuzes die iemand maakt als echtgenoot, kleinkind of buurman afwijken van de ethische keuze die hij of zij als accountant maakt. In het laatste geval reageert hij of zij zoals verwacht wordt dat andere accountants ook (zullen) reageren. Het kan zijn dat de accountant naast zijn eigen normen en waarden wordt beïnvloed door budgetdruk, bedrijfscodes en druk van een leidinggevenden of collega’s.

Binnen de werksfeer gedraagt het individu of de accountant zich zoals hij inschat dat het bedrijf van hem verwacht. Waarom zou je je immers ethisch ánders gedragen als je verwacht dat je concullega’s dat ook niet doen? Ethisch gezien twijfelachtig gedrag bij werkgerelateerde dilemma’s wordt hierdoor echter langer getolereerd dan het gedrag bij niet-werkgerelateerde dilemma’s. Mocht iedereen binnen de accountancy-branche dus wel de eed afleggen maar het daarvan afwijkende gedrag in de praktijk van het werk onveranderd blijven, dan wordt dat gedrag de nieuwe norm waarnaar de accountant zich voegt.

De accountantseed is een explicitering van regels waaraan de accountant zich toch al moet houden. Richting het grote publiek is het naar mijn mening goed om een dergelijke eed af te blijven leggen. Er staat namelijk ook niets in de accountantseed in wat het publiek niet al van een goede accountant zou mogen verwachten. Maar een eed alleen? Nee, dat is niet voldoende. De vraag is dan waar de accountancy aandacht aan zal moeten besteden om het ethisch handelen te verhogen.

Maatregelen met een positief effect op ethisch gedrag 
Uit mijn eigen onderzoek bleken twee variabelen een positieve invloed te hebben op het afkeuren van twijfelachtig gedrag door klanten/collega’s bij werkgerelateerde items. Dit zijn ‘sanctioneerbaarheid’ en ‘werkervaring’. De maatregel ‘sanctioneerbaarheid’ is reeds opgenomen in het document ‘In het publiek belang’ van de werkgroep Toekomst Accountantsberoep. ‘Werkervaring’ komt in de 53 maatregelen van de werkgroep minder naar voren.

1. Sanctioneerbaarheid kan een wat negatieve associatie oproepen, maar het gaat hierbij niet alleen om straffen maar ook om belonen. Werknemers die het gevoel hadden dat collega’s voor onethisch gedrag werden gestraft en voor ethisch goed gedrag werden beloond, toonden zelf een meer kritische houding ten aanzien van discutabele kwesties. Op basis van dit resultaat raad ik de accountantskantoren daarom aan om de maatregel ‘sanctioneerbaarheid’ een grotere plaats te geven binnen de onderneming. Als namelijk minder integere medewerkers worden beloond, kan dit voor omstanders het gevoel geven dat onethisch gedrag op prijs wordt gesteld.4

2. De tweede maatregel die effect heeft op het gedrag is werkervaring. Alle accountantsopleidingen in Nederland (op hbo- én wo-niveau) laten integriteit en het maken van keuzes in ethische dilemma’s veelvuldig terugkomen in de opleiding. Mijn verwachting was dat als gevolg hiervan de minder ervaren medewerkers meer verantwoord ethisch gedrag zouden laten zien, omdat zij nog niet zijn beïnvloed door de heersende werksfeer. Uit mijn onderzoek blijkt echter het tegenovergestelde. De meer ervaren medewerkers hebben een meer kritische instelling dan de minder ervaren medewerkers. Zij zijn daarom van toegevoegde waarde voor het meer kritisch maken van de accountancy-branche. Op dit moment is de gemiddelde leeftijd (en daarmee de gemiddelde werkervaring) laag binnen de accountancy. De meeste kantoren geven een gemiddelde leeftijd aan tussen de 30 en 35 jaar.5 10% van de werknemers is ouder dan 50 jaar. Het verdient aanbeveling om de huidige piramidestructuur van accountantskantoren te heroverwegen om ook ervaren medewerkers te kunnen blijven binden en boeien.

Van window dressing naar langdurig ethisch gedrag 
Het is mijns inziens nuttig om als accountant met het afleggen van de eed richting het maatschappelijk verkeer de goede intenties uit te spreken. Wanneer het echter alleen maar bij het afleggen van deze eed blijft, dan is het niet meer dan window dressing richting het grote publiek. Alleen een eed afleggen blijkt onvoldoende om het gewenste effect te hebben op het ethisch gedrag van de accountants. De toezichthouders en de accountantskantoren moeten zich hier zelf bewust van zijn of worden. De eed en andere maatregelen mogen voor de toekomstige accountants niet een checklist worden die afgewerkt moet worden voordat ze RA of AA achter hun naam mogen zetten.

Om het ethisch gedrag van accountants langdurig te veranderen moet het morele compartiment van de rol van de accountant worden beïnvloed. Aandacht voor sanctioneerbaarheid en het meer betrekken of behouden van ervaren medewerkers zijn hierin goede eerste stappen. Ik daag de accountantskantoren uit om met deze thema’s actief aan de slag te gaan. Alleen zo kunnen ze met elkaar grote negatieve krantenkoppen over accountants in de toekomst voorkomen.

Deze opinie is gebaseerd op het essay waarmee Laura van der Bij MSc deelneemt aan de Nyenrode Essayprijs Accountancy 2017. Voor de Essayprijs zijn studenten genomineerd die een goed beoordeelde masterscriptie hebben geschreven met een onderwerp dat maatschappelijk interessant en relevant is.

Noten
1. Bronnen van de koppen:
https://www.telegraaf.nl/financieel/403517/accountant-moet-bedrijf-veel-kritischer-volgen

https://www.accountancyvanmorgen.nl/2017/03/06/drievoudige-integriteitsschending-kost-ra-doorhaling/
https://www.nu.nl/nuzakelijk-overig/3370516/cel-geeist-frauderende-accountant.html
https://www.nrc.nl/nieuws/2013/07/10/een-beestenboel-en-dan-toch-een-positieve-accountantsverklaring-12681324-a1342443
 2. Treviño, L.K., Weaver, G. R., & Reynolds, S.J. (2006). Behavioral ethiscs in organizations: a review. Journal of Management, 32(6), 951-990. Doi: 10.1177/0149206306294258
3. Rozuel, C. (2011). The Moral Threat of Compartimentalization: Self, Roles and Responsibility. Journal of Business Ethics, (102)4, 685-697. Doi: 10.1007/s10551-011-0839-4
4. Kaptein, M. (2005). Een deugdenleer van de controleur. Maandblad Voor Accountancy En Bedrijfseconomie, (1/2), 41–49.
5. Van Bergen, A. (2009). Oudere accountant nog steeds zeldzaam. De Accountant, (juni), 16–23.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *